Donateurs van een ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling) mogen hun giften aftrekken van de inkomsten- of vennootschapsbelasting.
De Belastingdienst maakt bij schenkingen een onderscheid tussen gewone giften en periodieke giften. Om in aanmerking te komen voor de aftrek van periodieke giften, moeten de donateur en de ANBI de gift vastleggen in een schenkingsovereenkomst.
Op de zoekpagina van de Belastingdienst zijn wij te vinden als 'Stichting Amsterdams Universiteitsfonds'.
Gewone gift
Gewone giften zijn donaties aan een goed doel die niet zijn vastgelegd. Het maakt daarbij niet uit of de schenking eenmalig of doorlopend is.
Bij uw belastingaangifte kunt u alle gewone giften aan diverse doelen bij elkaar optellen. Voor de aftrek van gewone giften bestaat een drempelbedrag en een maximum. De drempel is 1% van uw drempelinkomen, met een minimum van 60 euro. Elke gift boven dit bedrag mag u aftrekken. U mag maximaal 10% van uw drempelinkomen aan gewone giften aftrekken.
Periodieke gift
Periodieke giften zijn volledig aftrekbaar van het belastbaar inkomen. Van een periodieke gift is sprake wanneer met een schenkingsovereenkomst periodieke gift is vastgelegd dat een donateur gedurende minimaal vijf jaar jaarlijks een vast bedrag schenkt.
Voor periodieke giften geldt geen drempelbedrag en evenmin een maximum, hierdoor is uw belastingvoordeel groter dan bij gewone giften. Een periodieke gift heeft ook voor het universiteitsfonds voordelen. Het is namelijk voor een periode van ten minste vijf jaar verzekerd van uw steun.
Rekenvoorbeeld 1:
Een alumnus heeft een jaarinkomen van 32.000 euro en wil voor langere tijd 200 euro per jaar doneren aan het Amsterdams Universiteitsfonds. Zijn inkomen valt in belastingschijf 1 (37,35%).
(in euro) |
Bruto |
Aftrekbaar |
Belasting- |
Netto |
Gewone gift* |
200 |
0 |
0 |
200 |
Periodieke schenking** |
200 |
200 |
75 |
125 |
Belastingvoordeel periodieke schenking meeschenken*** |
320 |
320 |
120 |
200 |
* De drempel voor aftrek van gewone giften is 1% van het drempelinkomen. De gift van 200 euro blijft daar in het geval van deze alumnus onder en is daarom niet aftrekbaar.
** Bij een periodieke schenking met overeenkomst geldt de drempel niet. De alumnus heeft een belastingvoordeel van 75 euro (37,35 % van 200 euro). Hij betaalt netto 125 euro, terwijl het universiteitsfonds 200 euro ontvangt.
*** Als deze alumnus besluit zijn belastingvoordeel mee te schenken, kan hij met een periodieke gift jaarlijks 320 euro doneren. Zijn belastingvoordeel bedraagt 120 euro (37,35% van 320 euro). Hij betaalt netto nog steeds 200 euro..
Rekenvoorbeeld 2:
Een alumna verdient per jaar 75.000 euro en wil voor een periode van vijf jaar 1.000 euro per jaar doneren aan het Amsterdams Universiteitsfonds. De top van haar inkomen valt in belastingschijf 2 (49,5%).
(in euro) |
Bruto |
Aftrekbaar |
Belasting- |
Netto |
Gewone gift* |
1.000 |
250 |
124 |
876 |
Periodieke schenking** |
1.000 |
1.000 |
495 |
505 |
Belastingvoordeel periodieke schenking meeschenken*** |
1.982 |
1.982 |
982 |
1.000 |
* De drempel voor aftrek van gewone giften is 1% van het drempelinkomen. Het drempelbedrag bedraagt in het geval van deze alumna 750 euro. Van de gift van 1.000 euro mag de alumna 250 euro aftrekken, wat neerkomt op een belastingvoordeel van 124 euro.
** Bij een periodieke schenking met overeenkomst geldt de drempel niet. De alumna heeft een belastingvoordeel van 495 euro (49,5% van 1.000 euro). Zij betaalt netto 505 euro, terwijl het universiteitsfonds 1.000 euro ontvangt.
*** Als deze alumna besluit haar belastingvoordeel mee te schenken, kan zij met een periodieke gift jaarlijks 1.982 euro doneren. Haar belastingvoordeel bedraagt 982 euro (49,5% van 1.982 euro). Zij betaalt netto nog steeds 1.000 euro. Het universiteitsfonds ontvangt echter 1.982 euro.