Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
De mentale gezondheid van jongeren verslechtert in rap tempo. Tegelijkertijd staat de jeugdhulp onder druk en nemen wachtlijsten toe. Om jongeren te steunen, ontwikkelden UvA-wetenschappers de mobiele app Feelee. Deze app biedt jongeren inzicht in hun gewoonten en emoties. Levi van Dam – UvA-wetenschapper, pedagoog en sociaal ondernemer – vertelt wat de app inhoudt, waarom die belangrijk is en wat de plannen zijn voor de toekomst.
'Wij willen jongeren stimuleren om hun telefoon als source for social good te gebruiken.’ Levi van Dam

Wat is Feelee en hoe werkt het? 

‘Feelee is een app voor jongeren die meer willen leren over hun emoties. Drie keer per dag kunnen ze in deze app met een emoji aangeven hoe ze zich voelen. (Emoji’s zijn kleine digitale plaatjes waarmee je direct een emotie kan overbrengen, zonder tekst te gebruiken.) Die informatie verbindt de app met passieve data die in de telefoon wordt opgeslagen, zoals het aantal stappen dat je per dag zet en het aantal uren dat je per nacht slaapt. Je kunt het zien als een soort journal.’ 

Waarom is deze app nodig?

‘Sinds een paar jaar ervaren veel jongeren behoorlijk veel mentale druk. Als gevolg van corona, maar ook door andere oorzaken. Wij zien dat jongeren vaak met hun telefoon bezig zijn. Soms met gezonde doeleinden, maar meestal zitten ze er uren doelloos op te staren. En daar wordt niemand vrolijk van. Wij willen jongeren stimuleren om hun telefoon als source for social good te gebruiken.’ 

Hoe kwamen jullie op het idee om de app te maken?

‘Toen ik tijdens het schrijven van mijn proefschrift een maand in Boston zat, kwam ik in contact met professor Alex Pentland (Social Physics, Massachusetts Institute of Technology). Met een app kon hij voorspellen wanneer iemand de griep kreeg op basis van passieve data die wordt opgeslagen in een telefoon. Data over loopafstanden, dag- en nachtritmes en de mate van het telefoongebruik. Ik vroeg me af: kunnen we naast iemands fysieke staat ook zijn of haar mentale staat voorspellen met dit soort data? Ik nam zijn onderzoeksapp mee naar Nederland en ging samen met hoogleraar Arne Popma (Amsterdam UMC en Levvel) op onderzoek uit.’

Hoe ontwikkelde dit idee zich vervolgens?

‘In de afgelopen vier jaar draaiden we diverse pilots met die app. We startten bijvoorbeeld met een groep van dertig jongeren die in behandeling waren voor psychische problemen bij Levvel, een organisatie voor jeugdzorg in Amsterdam. Daarna schakelden we over naar een groep van vijfhonderd jongeren. We wilden vooral leren. Wat vinden ze van zo’n app? Willen ze wel data met ons delen?’

Hoe zag dat er in de praktijk uit?

‘Doordat de behandelaars van die jongeren aanvullende informatie kregen vanuit de app, kregen ze meer inzicht in wie er tegenover hen zat. En daardoor kregen ze andere gesprekken. Zo ontdekte een van de behandelaars dat haar patiënt – die last had van agressie – ’s nachts een trauma aan het herbeleven was, omdat de app aangaf dat hij meerdere keren wakker werd. Door eerst dat trauma te behandelen, konden ze vervolgens beter inschatten of behandeling voor zijn agressieregulatie nog nodig was.’

Konden jullie ook iets met de data?

‘Met het blote oog zagen we patronen ontstaan. Maar we ontdekten ook dat we uit de data geen conclusies konden trekken. De beschikbare dataset bleek te klein en bevatte bovendien “gaten”. Hierdoor was het niet mogelijk om onze bevindingen wetenschappelijk te bewijzen. Daarom zijn we anderhalf jaar geleden onze eigen app gaan ontwikkelen, samen met creatief ontwerpbureau Greenberry. Deze app kan de data verzamelen die we nodig hebben én ziet er mooi en aantrekkelijk uit. De app is nu door zo’n 2.500 jongeren gedownload. Dat is meer data dan we ooit hebben gehad.’

Wat zijn jullie plannen nu?

‘Tot nu toe hebben we enkel dus dat journal ontwikkeld, waardoor veel jongeren snel afhaken. We willen daarom méér bieden. Denk aan wetenschappelijk onderbouwde tips, suggesties en adviezen waarmee we jongeren écht kunnen helpen. Die informatie staat klaar. We weten op dit moment alleen nog niet wie welk advies nodig heeft. Daarvoor moeten we de app intelligenter maken. Met artificial intelligence (AI) willen we Feelee leren om aan de juiste mensen, op het juiste moment, de juiste tips te geven.’

Wat hebben jullie daarvoor nodig?

'We moeten investeren in marketing, technologie en mankracht. Voor een groter bereik en daarmee voldoende data hebben we meer gebruikers nodig. En voor een technologische doorontwikkeling hebben we de juiste technologie en mensen nodig.'

Hoe zien jullie de toekomst van Feelee? 

‘We willen dat Feelee kan bijdragen aan het voorkomen van mentale problemen. Om daarmee de jeugdzorg te ontlasten. Maar we kijken ook of we Feelee breder kunnen inzetten. We zijn in gesprek met werkgevers. En we onderzoeken in opdracht van een supermarktketen of we de app aan medewerkers kunnen aanbieden. Zodat die supermarkt meer inzicht krijgt in het mentale welzijn van zijn personeel. Op die manier kunnen wij de wetenschap inzetten om bij te dragen aan oplossingen van maatschappelijke problemen.’

Dit jaar vraagt AUF met het Jaarfonds speciaal aandacht voor jongeren. Met de Feelee-app kunnen we jongeren met mentale problemen beter helpen. Draag bij aan de verdere ontwikkeling van deze app, zodat Levi van Dam en Arne Popma met wetenschap kunnen inspringen op dit maatschappelijke probleem.